Doorgaan naar hoofdcontent

Lucas Lenglet

Lucas Lenglet (°1972) is een Nederlands beeldhouwer. Hij studeerde in 2000 af aan de Gerrit Rietveld Academie en ging een tijdlang in Berlijn werken. Hij schrijft en vertelt (in een aantal interviews van hem die ik las) dat hij vaak vertrekt vanuit de architectuur om te reflecteren op de maatschappij. In een gesprek met Hilde Van Canneyt (hildevancanneyt.blogspot.com) heeft hij het over de multiple die hij maakte voor de Bronzen Arsène, de jaarlijkse afstudeerwedstrijd van de Academie van Beeldende Kunsten in Wetteren - klik hier.
Hij vertelt daar dat het sculptuur gebaseerd is op een groter werk (dat niet is uitgevoerd) waarin hij de relatie onderzoekt "tussen de mens, het landschap en de kunst – m.a.w. het mensgemaakte - die daarin staat". Het sculptuur was bedoeld "als een verrekijker" die een "dwingende kijkrichting" oplegt. Het is daaruit dat het sculptuur met twee cilinders is ontstaan - "twee cilinders die in elkaar geschoven zijn. Zo denk ik ook: hoe kan ik de kijkrichting in elkaar schuiven?"
[Terzijde: terwijl je bij fotografie, tekening en schilderij altijd precies weet langs welke kant je het werk moet bekijken - want het werk is tweedimensionaal - en bij film en video zelfs de snelheid bepaald is waarmee je iets bekijkt, is het een eigenschap van beeldhouwkunst dat een sculptuur in een omgeving staat - je kan er vaak omheen lopen, van alle kanten bekijken. Henry Moore maakte de gaten in zijn sculpturen zodat je er zelfs doorheen zou kunnen kijken.]

In veel van zijn werk zie je hoe Lucas Lenglet nadenkt over zijn rol in de maatschappij en de plaats (letterlijk) van zijn werken. Die werken zijn vaak groot en staan vaak in de (openbare) ruimte - net als architectuur dus.
Hij zoekt in zijn werk, zo zegt hij, "de scheidslijn op tussen natuur en cultuur, tussen het begrensde en het onbegrensde, het handelt over insluiting en uitsluiting. (...) Als het goed is veroorzaakt kunst verandering. Dit kan een verandering in houding en denken zijn. De mogelijkheden van kijken en denken die kunst biedt zouden de omgeving waarin het werk wordt getoond tegelijkertijd moeten kunnen aanscherpen en verzachten.

Een interessant voorbeeld van zijn werk is de volière (een thema dat hij vaker gebuikt). Hij zegt: "ik was gevraagd om een installatie te maken voor de Rosa-Luxemburgplatz in Berlijn, waar de recente geschiedenis ook heel veel sporen heeft achtergelaten. Het plein is genoemd naar Rosa Luxemburg, de oprichtster van de communistische partij. [Ik ben] haar brieven gaan lezen. Daarin refereert ze aan de wandelingen door Tiergarten. ‘Weet je nog dat we die vogel zagen, en dat geluid hoorden? Wel, diezelfde vogel hoor ik nu vanuit mijn cel.’ Ja jeetje, best heftig om vanuit de cel te refereren naar het symbool voor vrijheid; ‘zo vrij als een vogel’. Ik dacht: ‘Ik wil dat wel tentoonstellen, maar dat kan niet anders dan vanuit gevangenschap.’ En die dubbelheid van vrijheid versus in gevangenschap tentoonstellen … dus heb ik daar een rode volière met zeven grasparkieten neer gezet. Tegelijkertijd raakt het aan iets waar ik al langer over nadacht: als je kunst in de openbare ruimte laat zien, wat is dan de mate van toegankelijkheid?"
"Toen ik dit werk aan het realiseren was, bleek dat ik vergunningen nodig had om met levende dieren te mogen werken. Toen bleek dat exotische vogels als ze een paspoort hebben, wel zijn toegestaan, maar inheemse vogels niet, tenzij in gevangenschap geboren. Ik dacht: ‘Waw, wat een mooie analogie met hoe wij in Europa eigenlijk met mensen omgaan.’ Dat ben ik dan verder gaan uitwerken in allerlei werken met kooien.
"

 

Ook in het werk 'Canary in a coalmine' werkt hij met een vogelkooi waarin kanaries zitten. Die kanaries zijn in onze cultuur vogeltjes die steeds gevangen zitten, tentoongesteld worden. Ook kunst bestaat maar als ze getoond wordt. Verder zegt Lenglet: "het mooie van sculptuur is dat het een plaats inneemt. Maar een kooi neemt visueel geen plaats in, omdat je er altijd doorheen kan kijken. Daarom vindt er een andere relatie plaats met de omgeving. Het toont niet alleen de eigen inhoud maar ook de context. "

 

Ook Columbarium onderzoekt de relatie tussen de omgeving en het werk. Op zijn website lees ik dat het werk is gemaakt voor het culturele project 'Ideal Cities – Invisible Cities' in het Poolse stadje Zamosc. Op een binnenplaats tussen appartementsgebouwen bouwde hij een columbarium, een duiventoren. Maar een columbarium is natuurlijk ook een plaats waar de asurnen van overledenen worden bewaard. Hij stelt de vraag of een ideale stad wel kan bestaan voor levende mensen.

 

'The air that we breathe' is ook een interessant werk. Er werd aan Lenglet gevraagd een werk te maken om voor een nieuwe gevangenis in de stad Zaandam. Ik toon het eerst even:

 
 

Bij het onderzoeken van deze blogpost kwam ik op de scriptie "Van Bijlmerbajes tot Justitieel Complex Zaanstad. Een onderzoek naar het denken over detentie en strafrecht vanaf 1970 tot 2016" (hier kan je de pdf downloaden). Daarin staat het werk uitgebreid besproken:

"Voor de ingang van het nieuwe Justitieel Complex staat een houten skelet van elf rechthoekige ruimtes met de precieze afmetingen van de cellen binnen. De warme kleur van het hout contrasteert met het grauwe beton van het gebouw en de rigide vorm contrasteert met het landschap. Het werk lijkt een overgangsruimte te vormen tussen de buitenwereld waar iedereen vrij mag rondlopen en de binnenwereld waar alle deuren gesloten zijn.
Lenglet twijfelde of hij de opdracht zou aannemen, omdat hij niet gelooft in het gevangenissysteem. Maar met zijn werk wil hij mensen doen nadenken over het gevangenissysteem.
Lenglet ging deductief te werk, als een beeldhouwer die steeds meer materiaal weg hakt om zijn beeld te maken. Want ondanks de simpele vorm bestaat het werk uit meerdere lagen en werkt het op verschillende niveaus.
Zo creëert Lenglet door zijn materiaalkeuze een spanning met de architectuur. Het hout waarvan de sculptuur gemaakt is heeft moeten groeien, in groot contrast met de architectuur van het gebouw, dat gemaakt is van geproduceerde materialen als ijzer en beton. Het duurzame hardhout heeft een warme uitstraling. Hout wil je aanraken, in tegenstelling tot beton.
De tegenstelling tussen hard en zacht is ook terug te vinden in de vorm van de balken. Van buitenaf is de sculptuur strak en recht, met scherpe, rechte hoeken, terwijl de binnenkant van het hout afgerond is. Wanneer de bezoeker in de sculptuur staat ziet hij ronde en zachte vormen.

Ook de plaatsing van de sculptuur is beïnvloed door de architectuur. Lenglet plaatste de sculptuur een tikje scheef ten opzichte van het gebouw. Zo staat het op zichzelf. Ten opzichte van de aflopende grond staat de sculptuur juist weer recht. Eén van de gevangenismedewerkers riep uit toen hij het werk voor het eerst zag: het werk staat scheef! Voor de gevangenismedewerker is dit een doorn in het oog, want alles in zijn werkomgeving is recht.
Ook de factor tijd speelt een rol in het werk. Het kost tijd om er omheen te lopen en het werk te ondergaan. Ook zal het werk in de loop van de tijd veranderen, het hout zal door invloed van het weer veranderen van kleur en door het gebruik wellicht beschadigingen oplopen. Misschien zullen mensen net als in een echte cel krasjes zetten in het materiaal. De tijd zal zeker sporen achterlaten, maar de beginsituatie is voor Lenglet net zo belangrijk. De sporen van de tijd doen er alleen toe als de beginsituatie goed was."

Lenglet werkt vaak met het idee van veiligheid en beveiliging, de manier waarop regels en overheden daarmee omgaan. Zo heeft hij een werk dat "No cage" heet, waar hij panelen met tralies voor (vogel)kooien op elkaar gestapeld presenteert. Een ander werk is een reeks van 30 foto's van gevangenismuren.

 
 

Lenglet gebruikt bepaalde elementen telkens opnieuw. Zo komen torens, kooien, trappen, metalen rekken, autobanden, plastic tape (van die rood-witte tape die de politie gebruikt om een zone af te bakenen) vaak voor. Ook 'tank traps' gebruikt hij vaak: het zijn eenvoudige metalen sterren die gebruikt worden tijdens de oorlog om tanks tegen te houden - eenvoudig te maken maar blijkbaar efficiënt. Lenglet combineert die elementen vaak met foto's van ... torens, trappen en gebouwen.
De laatste foto's komen uit een tentoonstelling van 2006 met een titel die nu nog toepsselijker zou zijn: "I have no gun but I can spit".

 
 

De laatste foto brengt ons naadloos terug bij de eerste en onze wandeling is rond. Tot volgende week.

Reacties