Doorgaan naar hoofdcontent

Philippe Van Snick

Philippe Van Snick (Gent, 1946) is een Belgisch beeldend kunstenaar. Hij is oud-student van KASK en oud-docent van Sint-Lukas Brussel.
Hij is een van onze meest vooraanstaande conceptueel kunstenaars. Bij conceptuele kunst gaat het er niet om iets "moois" (iets esthetisch) te creëren , of iets herkenbaar af te beelden (mimetisch) maar een concept uit te puren. Conceptuele kunst is daarom vaak cerebraal, intellectueel.
De materialen waarmee de conceptuele kunstenaar werkt kunnen heel divers zijn - Van Snick gebruikt schilderkunst, film, fotografie, installaties. Hij is ook erg door architectuur begeesterd.
In het werk van Philippe Van Snick zijn terugkerende thema's de ellips (als een eindeloze vorm), het dualisme (orde/chaos; glad/ruw; dag/nacht, en zo verder) en het decimaal systeem. Met 10 kleuren creëert hij een systematiek waarmee hij de wereld wil vatten, omschrijven, becommentariëren.
Die kleuren zijn geel, rood, blauw (de primaire kleuren), groen, oranje, violet (de secundaire kleuren - die je krijgt als je 2 primaire mengt), zwart en wit (de niet-kleuren) en goud en zilver (zwijgen en spreken) - en hij geeft ze betekenissen - blauw en zwart zijn dag en nacht, bijvoorbeeld. Goud en zilver staan ook voor aardse, materiële zaken.
Langzaam raakte hij wat uit het publieke oog tot er een onderzoeksproject rond zijn werk werd uitgevoerd. Dat leidde tot een overzichtstentoonstelling in Museum M (Leuven). Hij wordt nu vertegenwoordigd door de jonge Gentse galeriste Tatjana Pieters en zijn werk bevindt zich in musea over de hele wereld - onder andere MoMA New York.

Voor het eerste werk links (10 kleine blauwe schilderijtjes) heeft Van Snick telkens een glasscherf gelegd op het vierkante canvas en die vorm overgetekend. Die heeft hij dan heel nauwgezet geschilderd in vele lagen. De werken gaan van klein naar groot en terug naar klein. Het kleurenpalet is beperkt tot schakeringen blauw, met een zekere grijze tint. Wat het voorstelt, is dus niet belangrijk, maar je voelt dat er een zekere volmaaktheid in het werk zit, een beweging ook (bijna een eindeloze cirkel). En wat je niet op foto kan zien, is hoe ieder schilderij zorgvuldig is geschilderd in vele transparante lagen, met liefdevolheid en aandacht. Eerst heeft de kunstenaar zoals in de middeleeuwen de doeken geprepareerd met diverse lagen huidenlijm en kalk. Een langdurig, geduldig werk.

Het derde werk links dat je ziet op de eerste foto is een balkvorm die is omwikkeld met schildersdoek en zwart geschilderd. Van Snick had een hele periode composities met zijn bekende 10 kleuren gemaakt, tot hij die periode voleindigd vond. Hij mengde al zijn kleuren en bekwam dus zwart. Daarmee beschilderde hij het doek, dat hij rond een houten keper wikkelde. Hij noemde het werk Punt. Een briljante titel, die een punt zet achter een periode. Maar zeker als wat je ziet op geen enkele manier een punt genoemd kan worden - je ziet een balk, geen punt... En een balk die schuin in de ruimte staat, neemt zelf ruimte in - het is niet tweedimensioneel zoals een schilderij; een schilderij is veel bescheidener, je moet er voor gaan staan of je ziet het niet (goed). Een leunende balk verbindt het verticale van de muur met het horizontale van de vloer, creëert zijn eigen ruimte. En zwart - er zijn erg veel soorten zwart (Oost-Indische inkt, gemaakt van roet; ivoorzwart van gebrande beenderen; ...) maar schilders maken hun zwart het liefste zelf door kleuren te mengen. Dat geeft een levendiger zwart. Als Van Snick al zijn kleuren mengt, krijgt hij dus een erg eigen soort zwart dat levendig oogt. Mooi zwart dus.

De tweede foto toont een maquette van staanders waarop gekleurde bladen liggen. Je kan je zo voorstellen dat dit werk in het groot is uitgevoerd, en dat je onder dat bladerdak heen loopt. Maar dan zie je de kleuren aan de bovenkant dus niet... Ik was blij dat ik naar de maquette kon kijken.

De linkse foto toont ook een maquette: tien ijzeren draden, in de 10 gekende kleuren. Ze kronkelen door elkaar heen en bespelen de ruimte. Je voelt de speelsheid van de kunstenaar.

Op de rechtse foto zie je een compositie met de tien kleuren. Van Snick heeft jarenlang dit soort composities gemaakt. Soms maakte hij die in gekleurd karton of bladen tekenpapier die hij beschilderde met plakkaatverf. Plakkaatverf (gouache) is aquarelverf (waterverf) waar wit (kalk) in is gemengd zodat het dekkend is (ondoorzichtig, opaak). Daardoor is het meestal egaal van kleur. Daarom stapte Van Snick voor deze werken over op het veel levendiger medium van olieverf, waarin je de penseelvoering van de meester ziet. Leuk weetje dus: als je foutjes ziet, een haartje dat nog in de verf kleeft, een beetje overlappende verflagen of onscherpe rand - dat zijn tekenen van de hand van de meester. In de kleuterklas mag je dat een fout noemen. Als je Janskweek leest, weet je beter.

Het werk aan de andere muur is een oranje zeil zoals je dat in een tuincentrum kan kopen. Van Snick heeft het in een beeldentuin in Sao Paolo geëxposeerd omdat hij het interessant vond hoe plastic zeildoeken architectonische vormen en ruimtes kunnen scheppen.

De linkse foto toont twee composities van 10 kopspelden (zoals je ze in de Gamma kan kopen). Hij heeft zo 10 x 10 spijkertjes opgehangen. Tien composities. Tien keer hetzelfde heel anders. Als je een doosje in de winkel koopt, zijn al die spijkertjes gelijk maar zodra je ze er uithaalt krijgen ze een individualiteit. Je kan er sterrenstelsels mee oproepen; of moleculaire structuren. Meer heb je niet nodig om te denken over de grootsheid van de mens. Of over de kleinheid van de mens.

De rechtse foto toont aan de middenste muur een ovalen vorm op een zeildoek zoals vroeger op camions of legertenten gebruikt werd. De meest volmaakte vorm, nauwgezet geschilderd op de meest banale drager.

Tegen de linkermuur 5 keer 2 kartonnen dozen. Gewone dozen die hij meebracht uit het grote warenhuis, en die hij beschilderde in zijn kleuren. Dag en nacht; zacht en hard; binnen en buiten; ... Noem maar op. Je hebt ook fantasie, toch?

De werken op de voorgrond en tegen de derde muur komen straks aan de beurt.

Linker foto: op de grond, tien blokken klei zoals je ze koopt in de winkel voor kunst- en knutselspullen. Het bovenvlak is verdeeld in tien willekeurige vlakjes. Studies in het begrijpen van de wereld.

Rechtse foto: de buitenste twee schilderijen horen samen. Het zijn composities zoals je die nu van Van Snick al kent: 10 kleuren, willekeurige zorgvuldige vlakken en vlakjes, nauwgezet geschilderd. Balkvormen, driehoeken, veelhoeken...

Het middelste werk is van een andere periode en ook gans anders geschilderd: strenge geometrische vormen gecontrasteerd met zachte organische vormen; zuivere kleuren en gemengde kleuren; overschilderingen en randen rond bepaalde vormen; de hand van de meester in de doorwrochte penseelvoering (ook op deze foto al te zien in het oranje).

Foto die gebruikt is als affichebeeld voor de tentoonstelling- de vijf cijfers duiden vijf decennia aan - een overzichtstentoonstelling. Een desolaat urbaan landschap - een bouwterrein? braakland? beetje de sfeer van de bende van Nijvel? Een eenzame autoband. Rechts vooraan, het blauw van Philippe Van Snick. Het is dag.
Leuk weetje: het braakland is waar nu campus Schoonmeersen zich bevindt. Nog een cirkel die rond is. Of ovaal.

Reacties